e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klieven klieven: [Invloed vraagstelling/AN, RK?]  klèèvə (Venlo), kloven: klauve (Venlo), klove (Venlo, ... ), kloven (Venlo), splitsen: splitse (Venlo) Hout met een beitel of bijl in de lengterichting doorhakken, zodat het splijt. Zie ook het lemma ɛklievenɛ in de paragraaf over de kuipersvaktaal. Het betreft daar het klieven van stukken boomstam tot duigen.' [N 37, 8; N 50, 15a; N 75, 134a; monogr.] || klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] II-12, III-1-2
klikplank vloerplank: vlūrplaŋk (Venlo) Plank die aan de zijkant is voorzien van messing en groef. [N 54, 132a; monogr.] II-9
klikspaan klikspaan: klikspaan (Venlo), roddelaar: roddelaer (Venlo) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klimop klimop: -  klimop (Venlo, ... ), WLD  klimòp (Venlo), klumop (Venlo), wintergroen: wintergreun (Venlo, ... ), -  wintergreun (Venlo, ... ) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] || klimop [DC 60a (1985)], [DC 68 (1993)] III-4-3
klink wip: wep (Venlo), wipplank: wøpplaŋk (Venlo) Plaats op de steiger waar een uiteinde van één van de steigerplanken niet voldoende is ondersteund. Daardoor ontstaat het gevaar dat de plank opwipt wanneer men erover loopt. [N 32, 4; monogr.] II-9
klinken klatsen: klaatsen (Venlo), klempen: #NAME?  klĕmpe (Venlo), klinken: klinkə (Venlo), kwaken: kwake (Venlo), luiden: luuje (Venlo), lūūjə (Venlo), petsen: petse (Venlo), spektakel maken: spektakel make (Venlo) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
klinknagel klinknagel: kleŋknāgǝl (Venlo) Rond metalen staafje waaraan een kop is geperst. Zie ook afb. 177. Klinknagels worden volgens de koperslager uit L 266 onder meer gebruikt om hengsels te bevestigen. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het klinknagelijzer (kleŋkngǝlīzǝr) geslagen waardoor er een kop op kwam. Zie ook het lemma "nagelijzer". [N 66, 48a-b; N 100, 18; monogr.] II-11
klit klit: klet (Venlo), klette (Venlo), -  klitte (Venlo) donzige klis [DC 60a (1985)] || klis (plant) [SGV (1914)] || klit III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Venlo) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis appelkruimpje: appelekräömke (dim.) (Venlo), kroos: groos (Venlo), kroeës (Venlo), kroos (Venlo, ... ), kroosje: kreuske (Venlo), kruëske (Venlo, ... ) appelkroos || Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] || klokhuis I-7, III-2-3