e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuif kuif: koef (Venlo, ... ), kolf (Venlo), koèf (Venlo), koêf (Venlo), koëf (Venlo), kōēf (Venlo), kuif (Venlo), kuifje: kuufke (Venlo) kuif [N 10 (1961)] || kuif: de opstaande vederbos boven op de kop van een vogel (kuif, rap, tuil) [N 83 (1981)] III-1-1, III-4-1
kuifleeuwerik koekelevie: koekelewie (Venlo, ... ), kuifleeuwerik: koeflîêwerik (Venlo), koëflieuwerik (Venlo), kuiflieïewerik (Venlo) Hoe heet de kuifleeuwerik? [DC 06 (1938)] || kuifleeuwerik || leeuwerik: kuifleeuwerik (17 overal op open plekken bij woningen aan buitenrand van dorp en stad; puntkuifje; trekt niet; totaal niet schuw; roep [tie-rie-rieuw]; nogal zachte zang [N 09 (1961)] III-4-1
kuifmees kuifmees: koëfmiës (Venlo), kóefmîês (Venlo) kuifmees || kuifmees (11,5 grijze kop met kuifje; alleen in mast- en sparrenbossen; nest vaak in oud eekhoornnest; roep [bi-bi-bi-brr-brr-brr]; zang heel zacht en miesperend [N 09 (1961)] III-4-1
kuiken kuiken: kȳkǝ (Venlo), kȳkǝn (Venlo), kuikje: kykskǝ (Venlo) Jong van een kip. [A 6, 1d; Wi 4; RND 1; L 6, 20a; L 42, 32; JG 1a, 1b, 2c; S 14; Gwn 5, 15; Vld.; monogr.] I-12
kuiltje (in de kin / wangen) kuiltje: kuulke (Venlo, ... ), kuulke in de kin (Venlo), kŭŭlke (Venlo), kŭŭlkə (Venlo) Een dergelijk deukje in de kin? [DC 21 (1952)] || Kuiltje in de wang: een kuiltje in de wang, bijv. als men lacht (putje). [N 84 (1981)] III-1-1
kuip kuip: kyp (Venlo) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuiper kuiper: kȳpǝr (Venlo) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuis, ingetogen ingetogen: ingətaogə (Venlo), kuis: kuis (Venlo), kūūs (Venlo), zuiver: zuuver (Venlo, ... ) kuis, zuiver [N 96D (1989)] || kuis; rein van zeden; maagdelijk; ingetogen; zich onthoudend van zinnelijk genot [kuis, kies, zuiver] [N 86 (1981)] III-2-2
kuisheid kuisheid: kuisheid (Venlo) Kuisheid, zuiverheid. [N 96D (1989)] III-3-3
kuit gritselkuit: gritselkoèt (Venlo), kuit: koet (Venlo, ... ), koêt (Venlo, ... ), oe lang  koet (Venlo), WLD  koêt (Venlo), kóét (Venlo) Hoe noemt u de eierstokken met eieren of de afgezetten massa eieren van vrouwelijke vissen (kuit, kiet, schot, zaad, schodder, krellekeskuit) [N 83 (1981)] || kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] || kuit ve vis III-1-1, III-4-2