e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poetsen, schoonmaken poetsen: poetse (Venlo) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsmiddel koperpoets: koperpoets (Venlo) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
pofbroek poepboks: poëpbôks (Venlo), pofboks: poef-bóks (Venlo), poefboks (Venlo), poefbóks (Venlo), pofboks (Venlo), pofbôks (Venlo), smokkelboks: smoekelbóks (Venlo) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || plusfour || plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] || pofbroek III-1-3
poffen op de pof kopen: [kopen / gelden op basis van lemma kopen, rk]  op de poef (Venlo), poffen: poefe (Venlo, ... ) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
pofmouw ballonmouw: ballónmouw (Venlo), pofmouw: poef-mouw (Venlo), poefmouw (Venlo, ... ) pofmouw || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
pokdalig mottig: móttich (Venlo), môttig (Venlo, ... ) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2
poken porken: poerke (Venlo), rakelen: rōͅkələ (Venlo), räökele (Venlo), dit betekent, in het vuur porren  raokele (Venlo) Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || poken [SGV (1914)] || poken (van kachel of vuur) || rakelen III-2-1
politieagent politieagent: plĭĕsĭĕ áágént (Venlo), wout: vgl. Bakkes (t.v., 2005), Riek van Klank, hfst. 4.2  wout (Venlo) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1
polsmof polsmofje: polsmufkes (Venlo), stuik: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof  stoëk (Venlo), stuikje: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof  stüekstes (Venlo) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel appelschimmel: apǝlsxømǝl (Venlo) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9