e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braakland braakland: braakland (Venlo) Stuk land of akker dat men één of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8
braakliggen braakliggen: brǭklegǝ (Venlo), schom: sxōm (Venlo), zomerlagen: zomǝrlǭgǝ (Venlo) Land of een akker voor een tijd, soms voor meerdere jaren, onbebouwd laten liggen. Naast de werkwoordelijke woordtypen als braken en braakliggen komen er in dit lemma ook woordtypen voor die bijvoeglijk van aard zijn. Deze hebben grammaticaal de functie van een bepaling van gesteldheid bij de werkwoorden (laten) liggen en zijn, b.v. het land ligt braak, is hard, woest en b.v. het land (voor) vogelwei laten liggen, (in de) dries laten liggen enz. [N 11, 5; N 11, 6; N 11A, 134a; N 11A, 135; N 27, 4b; L 1a-m; L 22, 13; JG 1a, 1b, 1d; S 4; Wi 43; Ale 253; monogr.] I-8
braam braam: brǭm (Venlo) Het ruige, rafelige randje dat bij het slijpen ontstaat op de snede van de beitel. De braam kan worden verwijderd met behulp van de wetsteen. Zie ook het volgende lemma. [N 53, 50; monogr.] II-12
braambes braambezingen (mv.): brømbezeŋə (Venlo), bramelen: braomel (Venlo, ... ), braomele (mv.) (Venlo), braomelen (Venlo), broamel (Venlo), brōͅmələ (Venlo) braam(bessen) [RND] || braambes [DC 13 (1945)], [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] III-4-3
braambessen bramelen: brōmǝlǝ (Venlo), brǭmǝlǝ (Venlo) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braamstruik bramelen: braomele (Venlo), WLD  braomel (Venlo), braomələ (Venlo), bramelenstruik: brómelestroek (Venlo), zaaknaam  broamelestrōēk (Venlo) braamstruik [SGV (1914)] || De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)] III-4-3
braden braden: braoje (Venlo), broaje (Venlo) braden [SGV (1914)] III-2-3
braken braken: brake (Venlo), breken: brē̜kǝ (Venlo), kalfjes maken: kelfkes make (Venlo, ... ), kalveren: kalvere (Venlo), keuken: kaöke (Venlo), käöke (Venlo), kitsen: WNT: kitsen (IX), Klanknabootsende benaming voor: (Vocht) straalsgewijze tusschen de tanden door uitspuwen.  kitse (Venlo), kotsen: kotse (Venlo, ... ), kótse (Venlo), kôtse (Venlo), Minder net.  kôtse (Venlo), overgeven: euvergaeve (Venlo, ... ), spijen: speeje (Venlo), speje (Venlo, ... ) Braken of breken van taai-taai- en peperkoekdeeg. Volgens de informant van L 292 worden, als het deeg klaar is na een maand liggen, werkende stoffen o.a. honing, potas en ammoniak met koolzuur in het deeg gebracht. Het deeg wordt dan met de braak gekneed en omgegooid. De ligperiode van het deeg vooraf kan variëren van een paar dagen (Q 112) tot een halfjaar (Q 198b) of zelfs een jaar (L 271). Het deeg moet eigenlijk verstorven zijn. [N 29, 89a; monogr.] || kotsen [SGV (1914)] || Overgeven - Kent men het woord kokken, koken i.b.v. overgeven, neiging hebben tot overgeven? Zo ja, uitspraak. [DC 32 (1960)] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] II-1, III-1-2
bramenvlaai bramelenvlaai: Syst. WBD  braomele-flaaj (Venlo), bramelvlaai: Syst. WBD  braomelflaaj (Venlo), braomelvlaai (Venlo) Bramenvla [N 16 (1962)] III-2-3
brandblaar brandblaar: brandblaor (Venlo, ... ) Een brandblaar. [DC 14 (1946)] III-1-2