e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodskleed doodshemd: dódshimd (Venray), dôdshimd (Venray), doodskleed: dodskleed (Venray), dódsklieëd (Venray), wit met blauw afgezet voor ongehuwde jonge vrouw; wit met zwart afgezet voor gehuwden  dodsklied (Venray), doodsmantel: vroeger werkelijk een witte mantel; nu wot, geplooid, met zwarte lintjes, bij ongetrouwde blauwe  doadsmantel (Venray), lijkdoek: liekdoēk (Venray) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || doodshemd || doodskleed || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] || lijkwade III-2-2
doodsklok doodsklok: dodsklok (Venray, ... ), doeedsklok (Venray) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doof doof: doouf (Venray) doof [SGV (1914)] III-1-1
dooien dooien: duie (Venray), t slaakt]: dø:jə (Venray) dooien [SGV (1914)] || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier dooier: dǫi̯ǝr (Venray), doren: dōrǝ (Venray) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: duujp (Venray) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopdekentje doopkleed: deu͂bklee͂d (Venray) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleedje: duuëpkledje (Venray), duəpklɛtsjə (Venray) doopkleed [RND] || doopkleedje III-2-2, III-3-3
doopkapel doopkapel: doeepkapel (Venray), doeepkepel (Venray), doepkapel (Venray), duupkapel (Venray) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: duuëpmutske (Venray) doopmutsje III-2-2