18008 |
duizeling, duizeligheid |
duizeligheid:
duuzeligheid (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
duizeligheid [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24811 |
duizendblad |
hazegerf:
hazegaerf (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hāzǝgɛrǝf (L210p Venray)
|
Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad [DC 42b (1967)] || duizendbloemblad
I-5, III-4-3
|
20045 |
duizendschoon |
duizendschoon:
-
duzendschon (L210p Venray),
violet:
dianthus barbatus
flet (L210p Venray)
|
duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
21794 |
dulden |
lijden:
iemand lieje (L210p Venray),
uitstaan:
uutstaon (L210p Venray)
|
iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18685 |
dunne sjaal |
das:
das (L210p Venray)
|
sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19311 |
durfal |
durfal:
durfal (L210p Venray)
|
iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19310 |
durven |
durven:
dén däörft (L210p Venray),
dörve (L210p Venray, ...
L210p Venray),
lef hebben:
lef hebbe (L210p Venray)
|
durven [SGV (1914)] || heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] || iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17837 |
dutje |
dutje:
dutje (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray,
L210p Venray),
dutje doen (L210p Venray)
|
Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21418 |
duur |
duur:
duur (L210p Venray)
|
veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
doue (L210p Venray),
douwə (L210p Venray)
|
duwen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|