e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kruisje op het brood maken een kruisje maken over de weg: kruuske ovver de weg make (Venray) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: kruus make (Venray), kruus slaon (Venray) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven een gat graven: en gat graave (Venray), een kuil dabben: n koel dabbe (Venray), een kuil graven: n koel grave (Venray) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lastig karakter hebbend kommerlijk: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  kuumelijk (Venray) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
een lelijk gezicht trekken een toot zetten: nen toot zette (Venray), grijnzen: greeze (Venray) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een list gebruiken foetelen: foetele (Venray) Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)] III-3-2
een miskraam krijgen afkomen: áfkòmme (Venray), de kar gaat opslaan: de kár göt òpslaon (Venray), de kar is opgeslagen: daor is de kár òpgeslage (Venray), opkiepen: op kiepen (Venray), opslaan: daur is de kar opgeslage  òpslaon (Venray) het plaats vinden van een miskraam || miskraam (krijgen || miskraam hebben || miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] III-2-2
een muur opmetselen (een muur) hoog halen: huǝx hǭlǝ (Venray), laag voor laag omhoog halen: lǭx ˲vør lǭx˱ ømhuǝxhǭlǝ (Venray) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden afloden: aflōjǝ (Venray) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur voegen voegen: vuǝgǝ (Venray), vūgǝ (Venray), voegwerk: vūxwē̜rǝk (Venray) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9