e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gras gras: gras (Venray) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
grasmus grasteut: grastuit (Venray) Hoe heet de grasmusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
graspieper grasteut: grastôt (Venray), grastöt (Venray), taats: anthus pratensis  taats (Venray), wijntapper: anthus pratensis  wiendtöpper (Venray) graspieper || graspieper (14,5 als boompieper [036], maar nu juist op nat wei- en veenland; zang is zachter [N 09 (1961)] III-4-1
grasveld, bleekveld bleek: bleek (Venray), blèək (Venray), groes: groēs (Venray, ... ), huiswei: huŭswei (Venray) het grasveld waarop men wasgoed te bleken legt [bleek, dries, groes] [N 90 (1982)] || klein grasveld bij het huis III-2-1
graszode groes: grūs (Venray), plag: (mv)  plagǝ (Venray), ros: ros (Venray), vlag: vlax (Venray), (mv)  vlagǝ (Venray) Vierkant afgestoken stuk van de met gras begroeide bovengrond. Naar dialectbenamingen voor de graszode is vaak navraag gedaan getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma. In verschillende enqu√™tes werd gevraagd naar de zode in het algemeen zowel de graszode als de heizode. De opgaven die betrekking hadden op de heizode zijn ondergebracht in lemma 3.14 ɛheizodeɛ.' [N 14, 77a; N 14, 77b; N 27, 39g; GV, K6; JG 1a, 1b; L 8, 123; L B2, 273; S 46; NE 2 II, 15; N 18, 38 add.; N 18, 40 add.; monogr.] I-8
grauwe renet rabauwappel: appelsoort, zure winterappel  rabowápel (Venray) grauwe renet I-7
grauwe vliegenvanger spinnenkopje: spinneköpke (Venray), spinnenvangertje: spinnevengerke (Venray), spinnenvreter: spinnevrèter (Venray), vliegenvanger: muscipapa parva; klein vogeltje waarvan men zegt dat het vliegen van de rug van paarden of koeien pikt  vliēgevenger (Venray), wevertje: wèverke (Venray) grauwe vliegenvanger (14 gewone zomervogel; grauw met gestreepte borst; vangt vanuit uitkijkpost vliegende insecten; nest van vezels, draad en haar onder een afdakje [N 09 (1961)] || Hoe heet de grauwe vliegenvanger? [DC 06 (1938)] || vliegenvanger: vogel, soort III-4-1
grauwveen vale turf: vālǝn tø̜rǝf (Venray) Bovenste laag in het veen. In de herft en winter gaat men hieruit de grauwe turf of vale steken. Vergelijk het lemma ''bonk- of grauwveen''. [I, 42b] II-4
graven spaden: spaaie (Venray), spaaje (Venray) Graven: met een spade of ander gereedschap in de grond delven (graven, spitten, spaden, paleien). [N 84 (1981)] III-1-2
graven (mv.) graven: graaf (Venray, ... ), verouderde vorm voor graven  grafte (Venray) De graven meervoud [graaf, graver, jraver, grèèver?]. [N 96A (1989)] III-3-3