31441 |
handschaar voor boogvormige sneden |
halve hondenscheer:
half hondǝsxīr (L210p Venray
[(B)]
),
rondsnijscheer:
rontsnęjsxīr (L210p Venray
[(E)]
)
|
In het algemeen een handschaar waarmee men boogvormige sneden kan maken. De bekken en de benen van dit type schaar kunnen diverse vormen hebben. Zie ook afb. 138. Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb.138. [N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a]
II-11
|
18256 |
handschoen |
handschoen:
handschoen (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hantsxūn (L210p Venray),
want:
want (L210p Venray),
wante (L210p Venray),
wānte (L210p Venray)
|
De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
II-6, III-1-3
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
hens (L210p Venray)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
26742 |
handvat van de heizeis |
knab:
(mv.)
knabǝ (L210p Venray)
|
[I, 26c]
II-4
|
26753 |
handvat van de schop |
kruk:
krøk (L210p Venray)
|
Met de ''schop'' wordt hier vooral de "bonkschop" bedoeld. [I, 29e]
II-4
|
29938 |
handvat van de troffel |
hecht:
hext (L210p Venray)
|
Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.]
II-9
|
33040 |
handvat van de zicht |
handsvat:
hants˲vat (L210p Venray)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|
32872 |
handvatten |
knabben:
knabǝ (L210p Venray)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|
19566 |
handveger, stoffer |
handveger:
handveger (L210p Venray),
handvèger (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hant˃vēͅgər (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hândvaeger (L210p Venray, ...
L210p Venray),
afzonderlijk is het: a: hândvaeger b: kaerblek - of ook wel - dreksblék samen met DC 15, 7b
hândvaeger (L210p Venray),
stofveger:
stofvaeger (L210p Venray),
veger:
vaeger (L210p Venray)
|
handveger || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] || stoffer
III-2-1
|
25056 |
handvol |
handjevol:
haendjevol (L210p Venray),
handvol:
haffel (L210p Venray),
handvol (L210p Venray)
|
de hoeveelheid die men in een hand kan nemen [haffel, handvol, grap, grop] [N 91 (1982)] || handvol, zoveel als een hand vult
III-4-4
|