| 24323 |
hom |
gritselkuit:
gritselkoet (L210p Venray),
kraaltjeskuit:
krellekeskoet (L210p Venray),
melkkuit:
melkkoet (L210p Venray),
ritselkuit:
ritselkoet (L210p Venray)
|
hom vd vrouwtjesvis || hom, mann. viszaad
III-4-2
|
| 24324 |
hommel |
hommel:
hŏŏmmel (L210p Venray),
hòmmel (L210p Venray),
hômmel (L210p Venray),
Veldeke 1979 nr. 1
de hòmmel (L210p Venray),
WLD
hòmmel (L210p Venray)
|
Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] || hommel, wilde brombij
III-4-2
|
| 20524 |
homp brood |
homp:
hōmp (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hòmp (L210p Venray)
|
homp || homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 25062 |
homp, brok, klont |
kluit:
klŭŭt (L210p Venray)
|
kluit [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 19784 |
hond |
hond:
hond (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
hoond (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hónd (L210p Venray),
as ge ovver d\'n hoond kómt, kòmde ok ovver de stárt: wanneer men iets aangaat moet men ook de gevolgen dragen Bekend staon as d\'n boonten hoond: in de omgeving bekend staan als persoon met verdacht gedrag D\'n hoond löpt de pieël òp: een jongen gaat het ouderlijk huis uit Ennen bángen hoond bláft mieër, asdat hij biet: van dreigen hoeft men niet veel te vrezen kòmmandieër òwwen hoond en bláft aeges: wel bevelen geven, maar zelf niets uitvoeren Twiwë kwoj heund biete mekaar nie: Boze mensen zijn het gauw met elkaar eens, wanneer zij zich tegen een derde keren Wie aens hoond hiet, hiet vort âltied hoond: wie eens een misstap begaan heeft, wordt hier altijd voor nagewezen Groeëte heund biete mekaar nie: grote heren sparen elkaar Dat is ennen hoond van \'n paerd , zaej de jòng en toen reej hij òp \'n kat: in het kleine toch het grootte zien
hoond (L210p Venray)
|
hond [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 19782 |
hondenhok |
hondenhok:
hoondehok (L210p Venray),
hondenkooi:
hondekeùj (L210p Venray),
hondskooi:
hoondsköj (L210p Venray),
hóndshut (L210p Venray)
|
hondehok || hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
| 34567 |
hondenkar |
hondskar:
hōntskar (L210p Venray)
|
Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr]
I-13
|
| 24687 |
hondsdraf |
hondsdraf:
-
hondsdraf (L210p Venray)
|
hondsdraf [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
| 28524 |
hongerzwerm |
hongerzwerm:
hø̜ŋǝrzwɛrǝm (L210p Venray)
|
Bijenvolk dat door de honger gedreven, kast of korf verlaat. Wanneer er in de woning geen druppel honing en korrel stuifmeel meer is, besluit het bijenvolk tot massale vlucht. Door het feit dat de bijen geen gevulde honingblaasjes hebben, steken zij snel en geducht. Een hongerzwerm komt echter slechts sporadisch voor. [N 63, 37c; N 63, 37e]
II-6
|
| 21043 |
honing |
honig:
honex (L210p Venray),
honing:
honeŋ (L210p Venray),
høneŋ (L210p Venray)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|