e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klompriem klompenbandje: klōmpǝbē̜ntjǝ (Venray), tuigleer: tȳxlē̜r (Venray) Leren band die over de klompopening van de lage en halfhoge klomp wordt bevestigd om te zorgen dat men de klomp tijdens het lopen niet verliest. De klompriem werd doorgaans niet door de klompenmaker, maar door de handelaar of door de klant zelf aangebracht. Een leren band op de klomp spijkeren noemde men in Sint-Truiden (P 176): een klonk beslaan (ǝnǝ kluŋk˱ bǝslōn). [N 60, 214c; N 97, 143; monogr.] II-12
klompschoen klompschoen: klompschoen (Venray), klompschoën (Venray), kloompschoon (Venray) Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)] || klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)] III-1-3
klompspijkertje klompennagel: klōmpǝnāgǝl (Venray) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klonteren hotselen: hotsele (Venray), klonteren: kloontere (Venray, ... ), klōntere (Venray) klonteren || klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
kloostermop kloostermop: klǫastǝrmǫp (Venray) Oude gebakken metselsteen, groter dan de normale baksteen. Coopman (pag. 65) noemt deze steensoort ɛreuzenmopɛ en merkt erover op: ø̄̄werden vroeger in N.-Nederl. gebakken voor groote gebouwen. Heden niet meer. In vorige eeuwen waren zij 30, soms 40 duim lang. - In Vlaanderen noemde men en noemt men heden nog dergelijke maar kleinere steenen ɛkloostermoefenɛ.ø̄̄' [N 30, 53a; monogr.] II-8
klopper, garde kloprijsje: klopriēske (Venray), rijsje: Van dunne geschilde berketakjes maakte men vroeger een bundeltje en dit gebruikte men dan als garde  riēske (Venray) soort garde || voorloper van de moderne garde, klopper III-2-1
klotsen van vloeistoffen klotsen: klotse (Venray) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kloven kloven: kloove (Venray) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
klucht klucht: klucht (Venray, ... ) Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)] III-3-2
kluit aarde kluit: klyt (Venray) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8