17814 |
laten |
laten:
loate (L210p Venray)
|
laten [SGV (1914)]
III-1-2
|
25735 |
laten trekken |
laten rusten:
lātǝn røtǝn (L210p Venray)
|
Het beslag goed laten trekken zodat de versuikering plaatsvindt en de eiwitten omgezet worden. Het werkwoord "laten" werd door de meeste respondenten niet vermeld. [N 35, 38]
II-2
|
22076 |
laten uitvliegen |
loslaten:
los loate (L210p Venray)
|
Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23752 |
laten wijden |
laten inzegenen:
laote ienzaegene (L210p Venray),
laten zegenen:
ien laote zaegene (L210p Venray),
ien laote zegene (L210p Venray),
laote zegene (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24990 |
lauw |
lauw:
laow (L210p Venray)
|
lauw, tussen warm en koud
III-4-4
|
25226 |
lauw weer |
lauw (weer):
laow waer (L210p Venray),
loom (weer):
lôêem (L210p Venray),
voos (weer):
fûeês (L210p Venray)
|
loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25036 |
lawaai maken |
bandoeteren:
bandoeterre (L210p Venray),
lawaai maken:
lewaai make (L210p Venray)
|
lawaai maken [SGV (1914)] || lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25035 |
lawaai, herrie |
lawaai:
lewaai (L210p Venray),
spektakel:
spektakel (L210p Venray)
|
een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] || lawaai [SGV (1914)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
pantoffel:
pantoefels (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19391 |
ledikant |
bed:
Ien bed zitte: ziek zijn Ovver alles wat ien bed wert gezeed, mòt \'n lake werre geleed: Wat in het echtelijk bed wordt besproken moet geheim blijven Van \'t bed òp \'t ströj rake: Van de ene moeilijkheid in de andere raken
bed (L210p Venray),
ledikant:
liddekânt (L210p Venray)
|
ledikant
III-2-1
|