e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
besteden uitgeven: uutgeve (Venray) geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)] III-3-1
bestek tafelgerei: toffelgrej (Venray) tafelbestek III-2-1
besteken geven: géve (Venray) kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)] III-3-1
bestelde mis bestelde mis: bestelde mis (Venray, ... ) Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
bestellen bestellen: bestelle (Venray) opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)] III-3-1
bestemmen betijen: cf. WNT II, 11 kol. 22226 s.v. "betien"(waarvan de tegenw. tijd in de latere taal gewoonlijk voorkomt in de minder juiste vorm "betijen", en met een geheel afzonderlijke betekenis (zie betijen) ; zie "begien"2. iemand tot iets brengen, bewegen, overhalen enz.; cf. lemma "begaan  beti-je (Venray), uitzoeken: uutzuuke (Venray) iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)] III-1-4
bestendig weer klare lucht: klaore lòcht (Venray), vast (weer): vast weer (Venray), və:st wɛ:r (Venray), vaste lucht: vâste lôcht (Venray) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)] III-4-4
besvrucht, algemeen beer: baer (Venray), bäär (Venray), bääre (Venray), Veldeke 1979, nr. 1  de baer (Venray), WLD  bèr (Venray), kraal: kral (Venray), miemer: alleen mv.  miemere (Venray), Veldeke 1979, nr. 1  de miemer (Venray) bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)] I-7
beteuterd bedonderd: bedònderd (Venray), beteuterd: beteuterd (Venray, ... ), uit zijn doen: uut zienen doēn zien (Venray) beteuterd [SGV (1914)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beton beton: bǝton (Venray) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9