22338 |
ravotten |
ballegooien:
ballegojje (L210p Venray),
kuiten:
kuite (L210p Venray),
mukken:
møͅkə (L210p Venray),
NB mök: kalf, mökke mv.
mökke (L210p Venray),
reupen:
WNT: reupen (I), 3. In de onz. beteekenis stoeien, vechten: nevenvorm van repen (III), eveneens met ronding.
ry(3)̄əpə (L210p Venray),
rotsen:
Jònges, blie:f toch nie án t roetse!
roetse (L210p Venray),
struinzen:
ströjnze (L210p Venray)
|
2. Ravotten, in en uit lopen. || Ravotten, ronddwalen. || Stoeien, dollen, gekheid maken, dartelen. || Stoeien, wild spelen. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
permitteren:
permettiere (L210p Venray),
razen:
raoze (L210p Venray),
sakkeren:
sákkere (L210p Venray),
tekeergaan:
te kier gaon (L210p Venray),
te kier goan (L210p Venray)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen, tieren || vloeken, tieren, te keer gaan
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
dol:
dol (L210p Venray),
door de dolle:
dur den dolle (L210p Venray),
giftig:
giftig (L210p Venray)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22000 |
recht uit de richting van de losplaats aankomen |
goede hoek:
de goeie hôêk (L210p Venray)
|
Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21356 |
rechtbank |
rechtbank:
rechtbank (L210p Venray)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
33764 |
rechterkant van het paard |
van de hand:
van dǝ hānt (L210p Venray)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
31456 |
rechthamer |
vlakhamer:
vlakhāmǝr (L210p Venray)
|
Hamer met één of twee vlakke koppen die dient om bulten en andere ongelijkheden uit plaatmateriaal te verwijderen. "De eerste bewerking, welke het blik ondergaat, wanneer daaruit door buigen of drijven eenig voorwerp vervaardigd worden moet, is in het algemeen het spannen, gelijktrekken, dresseeren of richten (...), hetgeen op den richt-stok door middel van den richt-hamer geschiedt..." (Kuyper, pag. 365). Zie ook afb. 152. [N 64, 39b]
II-11
|
24975 |
rechtop |
rechtop:
raechtòp (L210p Venray),
raechòp (L210p Venray)
|
rechtop
III-4-4
|
21720 |
rechtspreken |
rechtspreken:
rechtsprēkke (L210p Venray)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22883 |
rechtsvoor |
rechtsbuiten:
links, rechts bŭŭte (L210p Venray)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|