e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speerhaak speerhaak: spērhǭk (Venray), zweefstok: zwē̜fstǫk (Venray) Een klein soort aambeeld met twee spitse hoorns dat door metaalbewerkers wordt gebruikt bij het smeden van kleine voorwerpen, het buigen van kleine ringen en het haaks omzetten van stroken plaatijzer. Doorgaans is één hoorn rond en de andere vierkant. De speerhaak wordt met zijn staart, het aangepunte uiteinde aan de onderzijde van het werktuig, in een houten blok of in de bankschroef vastgezet. Zie ook afb. 18 en 19. De woordtypen varkensrug (Q 117, Q 118), korte ezel (L 329) en klopijzer (L 423) zijn benamingen voor een kleine speerhaak waarvan het werkvlak een lichte bolling vertoont. Het werktuig wordt door Van Houcke (pag. 98) ɛketelmakersbegorieɛ genoemd. Het woordtype kromme staak (L 329) is de benaming voor een L-vormige speerhaak. Dit gereedschap wordt door Van Houcke (pag. 97) ɛplaatwerkersbegorieɛ genoemd.' [N 33, 43; N 64, 34a-c; N 66, 14a-c] II-11
spek spek: spek (Venray) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
speklaag speklaag: spɛklǭx (Venray) Band van natuursteen die in baksteenmetselwerk is aangebracht. Zie ook afb. 44 en het lemma 'Sierlaag'. In Q 111 noemde men een huis met speklagen een 'spekhuis' ('šp'khūs'). [N 31, 31c; monogr.] II-9
spekpannenkoek knik: knik (Venray), spekkoek: spekkoēk (Venray) spekpannekoek || spekpannekoek, geknoopt in een handdoek of knapzak III-2-3
spekraat spekraat: (mv)  spɛkrǭtǝn (Venray) Nieuwe raat waarin veel honing zit. De normale afstand tussen de raten is 35-40 mm hart op hart. De bijen kunnen de bovenste cellenreeksen zo ver uittrekken dat de raten elkaar bijna en op enige punten zelfs geheel raken. Deze cellen zijn doorgaans ongeschikt om erin te broeden maar voor het opbergen van honing zijn ze ideaal. Volgens de informant van L 215a is deze honing wel moeilijk te slingeren. [N 63, 13g] II-6
spel (alg.) spel: spel (Venray), speul (Venray) spel [SGV (1914)] || Spel. III-3-2
speld spelde: spɛl (Venray) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spelden: spɛlǝ (Venray), steken: stē̜kǝ (Venray) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: speule (Venray, ... ) spelen [SGV (1914)] || Spelen. III-3-2
speler die twee beurten heeft dubbele, een ~: dubbele (Venray) Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)] III-3-2