| 20341 |
stiefkinderen |
nakinder:
noakiĕnder (L210p Venray),
voorkind:
vurkiend (L210p Venray),
voorkinder:
vurkiĕnder (L210p Venray)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiefmoeder (L210p Venray),
stiefmōēder (L210p Venray, ...
L210p Venray),
tweede moeder:
twedde moeder (L210p Venray)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20338 |
stiefouders |
stiefouders:
stiĕfalders (L210p Venray),
stiĕfelders (L210p Venray)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stiefvader (L210p Venray, ...
L210p Venray),
stiĕfvāder (L210p Venray),
tweede vader:
twedde vader (L210p Venray)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20342 |
stiefzoon |
najongen:
noajonge (L210p Venray),
vaderszoon:
vaderszoeën (L210p Venray),
voorjongen:
vurjonge (L210p Venray),
vrouwszoon:
vrowszoeën (L210p Venray)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)] || zoon uit vorig huwelijk v.d. vader, opgenomen i.h. nieuwe gezin || zoon uit vorig huwelijk v.e. moeder, opgenomen in nieuwe gezin
III-2-2
|
| 19308 |
stiekem |
achterbaks:
achterbaks (L210p Venray),
geniepig:
geniepig (L210p Venray),
lopend:
loepend (L210p Venray),
stiekem:
stiekem (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray,
L210p Venray),
stiekum (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
stilletjes:
stillekes (L210p Venray)
|
achterbaks [SGV (1914)] || boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 34050 |
stier |
stier:
stīr (L210p Venray),
var:
var (L210p Venray)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
| 18003 |
stijf van vingers en handen |
stijf:
stief (L210p Venray)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 19327 |
stijfkop |
stijfkop:
stiefkop (L210p Venray, ...
L210p Venray),
stiēfkop (L210p Venray),
strekel:
strekel (L210p Venray),
warskop:
werskop (L210p Venray),
wérskop (L210p Venray),
warslap:
wérsláp (L210p Venray)
|
iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || koppig persoon, stijfkop || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || stijfkop, dwarsdrijver || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19328 |
stijfkoppig |
wars:
wers (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|