| 29795 |
tasveld |
tasveld:
tas˲vę ̞lt (L210p Venray)
|
De plaats waar de gebakken stenen worden opgeslagen in afwachting van verder vervoer. [N 98, 157; monogr.]
II-8
|
| 21871 |
taxeren |
schatten:
schatte (L210p Venray)
|
de waarde van een artikel schatten [taxeren, schatteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 24735 |
taxus |
taxus:
Veldeke 1979, nr. 1 kwam weinig voor
d’n táksus (L210p Venray),
WLD
taksus (L210p Venray)
|
De taxus; heeft platte, kortgesteelde naalden, aan de bovenzijde zijn de naalden heel donkergroen; naalden en takken bevatten een vergiftige olie; paarden en vee sterven er snel aan; heeft opvallende bessen (ijf, venijnboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 23649 |
te communie gaan |
te communie (<lat.) gaan:
te communie gaon (L210p Venray)
|
Tot de communie gaan, ter communie gaan, te communie gaan, communiceren onder de mis [kómmeletseere?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 30078 |
te lood |
te lood:
tǝ lūǝt (L210p Venray)
|
Gezegd van een muur of hoek wanneer deze tijdens de controle met het schietlood een loodrechte stand vertoont. [N 31, 10d; monogr.]
II-9
|
| 28532 |
te veel zwermen |
kapotzwermen:
kapotzwɛrǝmǝ (L210p Venray)
|
Het te veel zwermen van een volk. Wanneer een volk te veel zwermt, verzwakt het. Elke zwerm is een splitsing en daardoor een verzwakking van het moedervolk. Wanneer een volk zo sterk achteruitgaat in bijental, dat het zich niet meer kan handhaven, heeft het zich doodgezwermd. [N 63, 39d]
II-6
|
| 21962 |
te weinig voederen |
te krap voederen:
te krab voere (L210p Venray)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 24385 |
teek |
bloedzuiger:
idiosyncr.
bloedzüger (L210p Venray),
schapenteek:
schaopenteek (L210p Venray),
teek:
tieëk (L210p Venray)
|
teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] || teekmijt
III-4-2
|
| 17715 |
teelballen |
kloten:
Uitsluitend dit woord.
kloeëte (L210p Venray),
zak:
zak (L210p Venray)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 33793 |
teelballen, testes |
kloten:
klūǝtǝ (L210p Venray)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|