34343 |
teeldriftig |
berig:
biǝrex (L210p Venray)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het mannelijk varken. [A 43, 20b; monogr.]
I-12
|
33791 |
teellid |
schacht:
sxaxt (L210p Venray)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
teejn (L210p Venray, ...
L210p Venray),
tiejn (L210p Venray),
tien (L210p Venray),
té:n (L210p Venray)
|
teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
32407 |
teenmes |
teenhaak:
tīnhǭk (L210p Venray)
|
Bodemmes waarvan het snijdend gedeelte vrij smal is en waarvan de opwaarts gebogen punt spits toeloopt. Soms is dit deel van het blad ook tot een lichte haak omgebogen. Het mes dient om de teenholte van de geheulde klomp ruimer te maken en af te werken. De steel van het mes is lang en rust tijdens het werken op de schouder van de klompenmaker. [A 29a, 8a; A 29a, 10a; A 29a, 10c; A 29a, 12a-b; A 29a, 15c; Bakeman 9; monogr.]
II-12
|
33835 |
teentreder |
teentreder:
tīntrēi̯ǝr (L210p Venray)
|
Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b]
I-9
|
29957 |
tegelsnijder |
tegelmachine:
tēgǝlmǝšin (L210p Venray)
|
Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a]
II-9
|
29958 |
tegeltang |
tegeltang:
tēgǝltaŋ (L210p Venray)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
tegelzetter:
tēgǝlzętǝr (L210p Venray)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
schoppen:
schöppe (L210p Venray),
sx"pə (L210p Venray),
sxøͅpə (L210p Venray)
|
1. Trappen, schoppen. || Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21884 |
tegenvaller |
strop:
strop (L210p Venray)
|
een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)]
III-3-1
|