e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vla pap: páp (Venray) vla III-2-3
vlaai vlaai: bestaande uit een ronde deegbodem met opstaande rand, opgevuld met spijs Op enne verbrände flaaj soeker strowwe: gebreken trachten te verbergen Haaj "haaj"ien de boks geschete, dan haaj hij flaaj gehad: gezegde wanner men dikwijls het woor "haaj"zegt  flaaj (Venray) rond Limburgs gebak III-2-3
vlaaischotel vlaaienschotel: vlaajeschootel (Venray), vlaaischotel: flaaischottel (Venray), flaaischótel (Venray), flaajschòttel (Venray), vlaaischóttel (Venray) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] || vlaaischotel III-2-1
vlaams vlaams: vlàms (Venray) Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)] III-3-1
vlaams verband vlaams verband: vlams ˲vǝrbãnt (Venray) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9
vlaamse gaai matkolf: metkolf (Venray, ... ) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || meerkol [SGV (1914)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vlag: vlag (Venray) vlag [SGV (1914)] III-3-1
vlak, gelijk vlak: vlak (Venray) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vlakplaat vlakplaat: vlakplāt (Venray) Vlakke, gietijzeren plaat die wordt gebruikt om de vlakheid van een werkstuk te controleren. Het werkstuk wordt daartoe over de met olie en een kleurstof ingesmeerde vlakplaat bewogen. De hoge plekken van het werkstuk worden zo met kleurstof gemerkt en kunnen vervolgens met het schraapstaal worden verwijderd. Zie ook afb. 206. [N 33, 344; N 64, 30b; N 66, 11b] II-11
vlaktex plak: plak (Venray), vlak, het -: ⁄t vlàk (Venray), vlakte: de vlàkte (Venray) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4