19117 |
deugen |
deugen:
deuge (L210p Venray)
|
deugen, geschikt zijn, goed zijn best doen
III-1-4
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeniet (L210p Venray, ...
L210p Venray),
deugeniks:
deugeniks (L210p Venray),
deugniet:
dugniet (L210p Venray),
ondeugd:
ondeugd (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
onnut:
ònnut (L210p Venray),
smeerlap:
smierlap (L210p Venray),
strabander:
cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 197, s.v. "strabender"(bengel, vlegel). Afl. "strabant
strabanter (L210p Venray),
vlegel:
vlegel (L210p Venray)
|
deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || deugniet, rakker || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || ondeugend kind || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
deur (L210p Venray),
dø̄r (L210p Venray),
plank:
Smiet die plaank ien \'t gat:maak de deur dicht plank. Daor is de waereld mit plaenk toewgenaegeld: Dat is een armzalig gehucht
plaank (L210p Venray)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)]
II-9, III-2-1
|
19792 |
deurklopper |
deurklopper:
voorloper van de bel
deurklöpper (L210p Venray),
klopper:
klöpper (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
klopper op de deur || klopwerktuig
III-2-1
|
19372 |
deurknop, deurklink |
klink:
kleenk (L210p Venray)
|
klink
III-2-1
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
durwaarder (L210p Venray)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (L210p Venray)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18035 |
diarree |
dunne, de -:
an d`n dunne (L210p Venray),
d`n dunne (L210p Venray),
loperij:
an de loeeperei (L210p Venray),
schijt:
de scheit (L210p Venray)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28552 |
dichtmaken van de woning |
dichtkitten:
dextketǝ (L210p Venray)
|
Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142]
II-6
|
21310 |
dief |
dief:
dief (L210p Venray),
schelm:
schelm (L210p Venray)
|
dief [SGV (1914)]
III-3-1
|