e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaap schaap: sxǭp (Veulen) Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12
schaatsen schrikschoen rijden: puntje onder de e van rej  sgrìksgŭwən rejə (Veulen) Schaatsenrijden. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
schande schande: sgan (Veulen) Een schande. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
schede van de koe lijf: līf (Veulen), vazel: vazǝl (Veulen) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheluw winds: wins (Veulen) Gezegd van een plank of duig die scheef is doordat deze gekliefd is uit gedraaid hout. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N E, 3; monogr.] II-12
schenkel schenkel: schaenkel (Veulen) schenkel III-2-3
schenkkan karaf: keráf (Veulen) karaf III-2-1
scheppen scheppen: skepə (Veulen) scheppen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
scherf scherf: skɛrəf (Veulen) scherf [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
scherp zetten scherp zetten: sxɛ̄rǝp ˲ze̜tǝ (Veulen) Een paard van winterbeslag voorzien. Onder het hoefijzer worden dan al dan niet verwisselbare kalkoenen aangebracht en onder de voorzijde wordt een metalen plaatje bevestigd, de stoot. Zie ook de lemmata ɛijsnagelsɛ, ɛstootɛ enɛkalkoenen, krammenɛ.' [JG 1a; JG 1b; N 100, 17, add.; monogr.] II-11