e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spekpannenkoek knik: knik (Veulen), spekkoek: spekkoēk (Veulen) spekpannekoek || spekpannekoek, geknoopt in een handdoek of knapzak III-2-3
speld speld: spel (Veulen), spelde: spęl (Veulen), spɛl (Veulen) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)] II-7, III-1-3
spijbelen achter de hagenschool gaan: axtər də hoͅgəsxowəl goͅn (Veulen) spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
spijkerbak nagelenbak: nē̜gǝlǝnbak (Veulen) In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.] II-12
spijkeren nagelen: nē̜gǝlǝ (Veulen) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spin spin: speͅn (Veulen) spin [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
spinnenweb spinnengewier: speͅnəgəwijər (Veulen) spinnenweb [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
spionnetje, kijkgaatje loerraampje: loērremke (Veulen) klein raampje in de voordeur III-2-1
sport van een stoel sproot: sproeët (Veulen) dwarsverbinding tussen de stoelpoten, tafelpoten III-2-1
spreken, praten klappen: klapə (Veulen) praten, kouten [ZND B1 (1940sq)] III-3-1