e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
traproede roede: Ki‰k uut, dat \'r gén roeje van de tráp losligge  roej (Veulen), traproede: tráproej (Veulen) metale roede,stang || ronde of platte staaf om een traploper vast te leggen III-2-1
trechter trechter: traechter (Veulen), tuit: toēt (Veulen), tuitje: tuutje (Veulen) spits toelopend trechtertje || trechter III-2-1
trede traptrede: traptrēj (Veulen), trede: triǝj (Veulen) Elk van de horizontale, schuin boven elkaar gelegen delen van een trap. Bij een eenvoudige trap bevindt zich tussen de treden een open ruimte, bij andere trappen een verticaal stootbord. De treden worden van voren rond of geprofileerd bewerkt en hebben doorgaans een dikte van 28 tot 45 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104a; N 79, 15; monogr.] II-9
treiteren plagen: plaoge (Veulen) plagen III-1-4
treiterkop neetoor: neetoeër (Veulen) vervelende, geniepige, vittende persoon III-1-4
trek, eetlust honger: hònger (Veulen) trek in eten III-2-3
trekken trekken: trekə (Veulen) trekken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
trekzaag, boomzaag kortijzer: kǫrt˱īzǝr (Veulen), kortzaag: kǫrt˲zāx (Veulen) Zaag met een blad van 1.5 tot 2 meter lengte. De twee handvatten van de zaag liggen in het verlengde van het zaagblad en steken daar 30 √† 40 cm boven uit. De trekzaag dient om bomen en ruw hout door te zagen. Ze wordt bediend door twee personen. Zie ook afb. 2. De trekzaag wordt behalve door de houtzager ook door andere houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper zaagt er stukken boomstam mee die ongeveer de lengte van een duig hebben en de klompenmaker de zgn. bollen, stukken boomstam in de lengte van een klomp. [N E, 7; N 18, 128; N 47, 14; N 50, 11a + 17a; N 75, 116a; L 36, 49; Bakeman 8; monogr.] II-12
treuzelaaar teutebel: täötebél (Veulen) treuzelaartster III-1-4
treuzelaar zeikerd: zaekerd (Veulen) treuzelaar III-1-4