| 19406 |
braadpan |
braadpan:
braojpan (L244a Veulen)
|
braadpan
III-2-1
|
| 20807 |
braadworst |
braadworst:
braojwaorst (L244a Veulen)
|
braadworst
III-2-3
|
| 31545 |
braam |
braam:
brǭm (L244a Veulen)
|
Ruige, oneffen rand die ontstaat na het gieten of zagen van metaal. [N 64, 55c; N 33, 164 add.; monogr.]
II-11
|
| 20788 |
braden |
garen:
gare (L244a Veulen)
|
gaar braden
III-2-3
|
| 18034 |
braken |
spuwen:
spowə (P196p Veulen)
|
overgeven (spuwen, braken) [ZND B2 (1940sq)]
III-1-2
|
| 20732 |
bramenvlaai |
bramenvlaai:
braomeflaai (L244a Veulen),
bromberenvlaai:
bròmbaereflaaj (L244a Veulen)
|
bramenvlaai
III-2-3
|
| 20562 |
brandewijn |
brandewijn:
brândewien (L244a Veulen)
|
brandewijn
III-2-3
|
| 19635 |
brandhout |
aanmaakhout:
schânse huuëre bij \'t ánmaakhaolt
ánmaakhaolt (L244a Veulen),
kachelhoutjes:
káchelhäöltje (L244a Veulen),
poestjes:
puusjes (L244a Veulen),
vinkelhout:
feͅi̯nkəlhoͅu̯t (P196p Veulen)
|
aanmaakhout voor fornuis of kachel || aanmaakhout, kleine stukjes hout om een vuur aan te steken || brandhout (in brokjes) [ZND B1 (1940sq)] || kort stukjes stam dienend als brandhout in de kachel of het fornuis
III-2-1
|
| 24875 |
brandnetel |
netel:
netǝl (P196p Veulen),
nĕtel (P196p Veulen)
|
(brand)netel [ZND 01 (1922)] || Urtica L. Van dit zeer algemeen voorkomende onkruid bestaan er twee soorten: de grote brandnetel (Urtica dioica L.) en de kleine brandnetel (Urtica urens L.), die in praktijk eigenlijk niet van elkaar onderscheiden worden. De grote of groffe, die van 30 cm tot meer dan 2 m lang kan worden en hierbij afgebeeld is, groeit meer op stikstofrijke, vaak halfbeschaduwde vruchtbare gronden en stortplaatsen. De kleine of fijne -van 15 tot 60 cm hoog- meer op droge plaatsen, op bouwland en in moestuinen. Beide soorten hebben brandharen en grofgezaagde bladeren, die bij aanraking een brandend gevoel veroorzaken. De bloemen zien eruit als groenige trosjes, bij de grote tot enkele centimenters lang en hangend, en bloeien van juni, respectievelijk mei, tot de herfst. [A 13, 11; L 1, a-m; L 1u, 24; L 5, 15; L 15, 2; S 5; Gi 1, 14; monogr.; add. uit S 25; JG 1b]
I-5, III-4-3
|
| 19840 |
brandstof |
stokens:
stokes (L244a Veulen),
De schop lit wer vol stokes vur káchel en fernuus
stokes (L244a Veulen),
stook:
stook (L244a Veulen),
Gót már schöpkes rape vur de stook: ga maar denneappels rapen als brandbaar materiaal
stook (L244a Veulen)
|
brandbaar materiaal voor te stoken || brandstof || brandstof voor een kachel || het materiaal dat gebruikt wordt voor het stoken
III-2-1
|