| 34502 |
broeds |
kloeks:
kluks (L244a Veulen)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|
| 24133 |
broedsel |
broedsel:
brūsǝl (P196p Veulen)
|
[L A2, 357; monogr.]
I-12
|
| 18397 |
broeksriem? |
riem:
rijəm (P196p Veulen)
|
riem [ZND A2 (1940sq)]
III-1-3
|
| 24948 |
bron |
bron:
boͅwən (P196p Veulen)
|
bron [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
| 20769 |
brood |
stoetbrood:
stuutbroeëd (L244a Veulen)
|
brood, gebakken van restanten van ander brooddeeg
III-2-3
|
| 20710 |
broodje |
pistolet:
pistelej (L244a Veulen),
stoetje:
later ook benaming voor een kadetje
stuutje (L244a Veulen)
|
feestelijk, langwerpig, knapperig broodje || klein broodje, gebakken van het deeg dat van een groot brood over bleef
III-2-3
|
| 32554 |
broodmand |
bakkersmand:
bɛkǝrsmãnt (L244a Veulen),
broodmand:
bruǝtmãnt (L244a Veulen)
|
Mand, vaak rechthoekig van vorm, waarin de bakker brood naar de markt of naar de klant bracht. De bakkersmand was volgens het Venrays woordenboek (pag. 78) een grote vierkante gevlochten mand, die meestal voor op een transportfiets stond en waarmee het brood bezorgd werd. [N 40, 96; N 40, 115; monogr.]
II-12
|
| 19531 |
broodmes |
broodmes:
broeëdmes (L244a Veulen),
bródmes (L244a Veulen)
|
broodmes
III-2-1
|
| 25500 |
broodoven |
oven:
ho.wǝvǝ (P196p Veulen)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
| 20670 |
broodpap |
brokjespap:
brökskespáp (L244a Veulen),
broodpap:
broeëdpáp (L244a Veulen)
|
pap met stukjes brood
III-2-3
|