| 20205 |
man |
man:
dijə ma.n (P196p Veulen),
istijə ma.n heͅjə (P196p Veulen)
|
die man [ZND A2 (1940sq)] || is die man hier ? [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
| 26825 |
mand |
ben:
bɛn (L244a Veulen),
mand:
mãnt (L244a Veulen)
|
De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.]
II-12
|
| 32460 |
mandenmaker |
mandenmaker:
mandǝmē̜kǝr (L244a Veulen)
|
Iemand die manden en andere producten maakt van wissen. [N 40, 12; N 40, 36; monogr.]
II-12
|
| 34051 |
mannelijk kalf |
var:
var (L244a Veulen),
varrenmuk:
varǝmø̜k (L244a Veulen)
|
[N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.]
I-11
|
| 34476 |
mannelijk kuiken |
haantje:
hoǝŋkǝ (P196p Veulen),
hø̄ŋkǝ (P196p Veulen)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|
| 34393 |
mannelijk schaap |
ram:
ram (L244a Veulen),
schapenbok:
sxǭpǝnbok (L244a Veulen),
weer:
wēǝr (L244a Veulen)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
| 24204 |
mannelijke eend |
eendel:
jęi̯nǝl (P196p Veulen),
woedel:
woͅjdəl (P196p Veulen),
woerdel:
wǫi̯dǝl (P196p Veulen)
|
[GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)]
I-12, III-4-1
|
| 34446 |
mannelijke geit |
geitenbok:
gē̜tǝnbok (L244a Veulen)
|
[N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 19960 |
mannelijke hond, reu |
rekel:
raekel (L244a Veulen, ...
L244a Veulen)
|
reu, mann. hond
III-2-1
|
| 34555 |
mannelijke kalkoen |
schroethaan:
sxrūthān (L244a Veulen)
|
[A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.]
I-12
|