e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtegaal nachtegaal: naa-te-gaal (Vijlen), naategaal (Vijlen) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtkastje nachtskastje: nātskɛskə (Vijlen) nachtkastje III-2-1
nachtvlinder mot: mot (Vijlen, ... ) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
nadeel nadeel: noadeel (Vijlen) nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naagebort (Vijlen), noageboert (Vijlen), noageboeëd (Vijlen) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] || nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)] || Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Vijlen) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard bed: bęt (Vijlen) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nagel (Vijlen), nágel (Vijlen) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagelbloem (clethra alnifolia) groffelsnagel: groffelsnagel (Vijlen), groofelsnêgel (Vijlen) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: gromǝt (Vijlen) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3