e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noten afslaan houwen: WLD  howwe (Vijlen) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notenboom notenboom: -  naote boom (Vijlen) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
notendop schaal: WLD  schaal (Vijlen) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
notulen notulen: notule (Vijlen) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
noveen noveen (<lat.): noveen (Vijlen) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: murge (Vijlen) s morgens) [N 91 (1982)] III-4-4
oever bach (du.): ps. niet duidelijk geschreven!  baach (Vijlen), kant: kaant (Vijlen), oever: oo-ver (Vijlen) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-4-4
offerblok offerblok: offerblok (Vijlen) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergank (Vijlen) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld godshouder: vroeger stak men de godshalter in het offerblok, dit was een muntstuk dat uitbetaald werd bij de handel van vee bij overeenkomst van de handel. tot het vee betaald werd of afgehaald  godshalter (Vijlen), offergeld: offergeld (Vijlen) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3