| 21249 |
straat |
straat:
sjtroat (Q208p Vijlen)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
| 21213 |
straatgoot |
voor:
Van Dale: vore, voor, 1. insnijding, snede van de ploeg in een akker; -2. (overdr.) groef, rimpel.
voor (Q208p Vijlen)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtroaf gê-e-ve (Q208p Vijlen),
straffen:
sjtroa-ve (Q208p Vijlen)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
pinantie (Q208p Vijlen),
Karte 171.
penalty/penanty (Q208p Vijlen)
|
Elfmeter (im Fussballspiel). || Strafschop. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
| 34263 |
stremsel |
bevangsel:
bǝveŋsǝl (Q208p Vijlen),
vangsel:
veŋsǝl (Q208p Vijlen)
|
Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II]
I-11
|
| 18776 |
streng |
strang:
štraŋk (Q208p Vijlen)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.]
II-7
|
| 19083 |
streng (bn.) |
strang:
sjtrang (Q208p Vijlen)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
strang:
sjtrank (Q208p Vijlen)
|
streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 32649 |
strijkbord, riester |
rooster:
rostǝr (Q208p Vijlen)
|
Het strijkbord, riester of rooster is het op de ploegschaar volgend ijzeren (vroeger houten) blad, dat de grond die door kouter en schaar is losgesneden, omkeert en in de vorige voor schuift. Men zie ook de toelichting bij het lemma ploegschaar. [A 26, 6; Lu 4, 6; JG 1a + 1b; N 11, 31.I.a; N 11A, 85d + 87b + 88b + 89c; monogr.]
I-1
|
| 22085 |
stro |
struu:
stryǝ (Q208p Vijlen),
štryǝ (Q208p Vijlen),
štrø̢̄̄ (Q208p Vijlen)
|
Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 106], [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83]
I-4
|