| 24634 |
verdord |
kapot:
WLD
kappotte (Q208p Vijlen)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leed (Q208p Vijlen),
pijn:
pieng (Q208p Vijlen),
verdriet:
verdreet (Q208p Vijlen)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 17936 |
verdwenen |
vort:
voet (Q208p Vijlen)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q208p Vijlen)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
| 24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vergeet-me-nietje (Q208p Vijlen)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 19250 |
vergeetachtig persoon |
ezel:
eezel (Q208p Vijlen)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19597 |
vergiet |
zij:
zeij (Q208p Vijlen)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
| 21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergujje (Q208p Vijlen)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21412 |
verhaal |
geschichte (du.):
geschiechte (Q208p Vijlen),
nieuws:
nuits (Q208p Vijlen)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
| 20533 |
verhitten |
warmen:
wèrme (Q208p Vijlen)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|