e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouw vrouw: wits doe, wê die vrouw woar (Vijlen) wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouw in het kaartspel dame: dam (Vijlen) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vroow (Vijlen), vrow (Vijlen) vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] III-2-2
vrouwelijk geslachtsdeel kut: kut (Vijlen), pruim: Spottend.  proem (zonder kaen) (Vijlen), pruim zonder kern: Spottend.  proem (zonder kaen) (Vijlen), rits: rits (Vijlen), schee: schi-j (Vijlen) [N 10c (1995)] III-1-1
vrouwelijk kalf vaars: vēǝš (Vijlen), vɛi̯š (Vijlen), vɛi̯ǝš (Vijlen) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk ree geit: geet (Vijlen) Ree, wijfjesree [N 94 (1983)] III-4-2
vrouwelijk schaap in het algemeen schaap: šop (Vijlen) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12
vrouwelijk varken kriem: krēm (Vijlen), zou: zau̯ (Vijlen), zōu̯ (Vijlen) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke duif zij: zi-ej (Vijlen), Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld (alleen de vragen 1, 2, 20, 25, 105, 106, 149, 150 en 158 zijn beantwoord!).  zeej (Vijlen) Hoe heet de vrouwelijke duif? [N 93 (1983)] || Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke eend eend: ɛnt (Vijlen) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12