| 21276 |
vrouw |
vrouw:
wits doe, wê die vrouw woar (Q208p Vijlen)
|
wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 22856 |
vrouw in het kaartspel |
dame:
dam (Q208p Vijlen)
|
En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
| 20155 |
vrouw, vrouwspersoon |
vrouw:
vroow (Q208p Vijlen),
vrow (Q208p Vijlen)
|
vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 17714 |
vrouwelijk geslachtsdeel |
kut:
kut (Q208p Vijlen),
pruim:
Spottend.
proem (zonder kaen) (Q208p Vijlen),
pruim zonder kern:
Spottend.
proem (zonder kaen) (Q208p Vijlen),
rits:
rits (Q208p Vijlen),
schee:
schi-j (Q208p Vijlen)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 34059 |
vrouwelijk kalf |
vaars:
vēǝš (Q208p Vijlen),
vɛi̯š (Q208p Vijlen),
vɛi̯ǝš (Q208p Vijlen)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
| 24368 |
vrouwelijk ree |
geit:
geet (Q208p Vijlen)
|
Ree, wijfjesree [N 94 (1983)]
III-4-2
|
| 34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
schaap:
šop (Q208p Vijlen)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
| 34308 |
vrouwelijk varken |
kriem:
krēm (Q208p Vijlen),
zou:
zau̯ (Q208p Vijlen),
zōu̯ (Q208p Vijlen)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 21920 |
vrouwelijke duif |
zij:
zi-ej (Q208p Vijlen),
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld (alleen de vragen 1, 2, 20, 25, 105, 106, 149, 150 en 158 zijn beantwoord!).
zeej (Q208p Vijlen)
|
Hoe heet de vrouwelijke duif? [N 93 (1983)] || Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
| 34543 |
vrouwelijke eend |
eend:
ɛnt (Q208p Vijlen)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|