e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wittebrood wittebrood: wittebroe-et (Vijlen) wittebrood [SGV (1914)] III-2-3
witten witten: wisǝ (Vijlen) Een muur of plafond bestrijken met witkalk. Doorgaans wordt voor witkalk gebruik gemaakt van kalk die met veel water is geblust en daarna in een kuil heeft gestaan om eventueel nog ongebluste deeltjes gelegenheid te geven uit te blussen en om een gedeelte van het overtollige water te verliezen. [N 67, 66e; monogr.; Vld.] II-9
woensdagx goensdag: gŏŏns-tig (Vijlen), gŏstig (Vijlen) de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
wolfskers wolfskers: wolfkiech (Vijlen) Wolfskers (atropa belladonna). Plant uit bosrijke bergstreken, als artsenij-gewas gekweekt en soms verwilderd. De bladeren zijn gaafrandig met 1 tot 3, meestal enigszins overhangende, paarsachtig bruine bloemen in de oksels. De bessen zijn zwart en zeer g [N 92 (1982)] III-4-3
wolkenbank de maaskant is bezet: onduidelijk antwoord  der maaskant is bezat (Vijlen) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wonder wonder: wŏŏn-der (Vijlen) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: hoeze (Vijlen), nestelen: nistele (Vijlen), wonen: woe-e-ne (Vijlen) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1, III-4-1
woonwagen woonwagen: woenwage (Vijlen) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] III-3-2
woord woord: woat (Vijlen) woord [SGV (1914)] III-3-1
wormstekig een worm in: ne wurm i (Vijlen), wormstekig: WLD (Verschrijving ? Bedoelt waarschijnlijk weurmschtiekig)  weurschtiekig (Vijlen, ... ) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)] I-7, III-2-3