e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaaien zaaien: zīǝnǝ (Vijlen) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zakdoek neusdoek: naas-dook (Vijlen), snuifelsplag: sjnŏĕf-fels-plak (Vijlen) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zalig zalig: zil-lig (Vijlen) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zaŋk (Vijlen) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandkorrel, korreltje zand zandkijt: zand kiet (Vijlen) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4
zanglijster, lijster lijster: lies-ter (Vijlen) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: zaa-ni-ke (Vijlen) zaniken [SGV (1914)] III-3-1
zeef zift: zif (Vijlen) zeef [SGV (1914)] III-2-1
zeekool splijtmoes: WLD  schplitmoos (Vijlen) De overblijvende plan met dikke knoestige wortelstok en talrijke uitlopers waaruit hier en daar stengels opstijgen; de bladen geven een zeer vroege, smakelijke groente waarmee men ze in het voorjaar tegen de invloed van het licht beschermt; zeekool (oudew [N 82 (1981)] I-7
zeemlap vensterleer: venstərlēͅr (Vijlen), zeemleer: zeemleer (Vijlen) zeem (leder) [SGV (1914)] || zeemleren voorwerp waarmee de ruiten worden afgedroogd [DC 15 (1947)] III-2-1