| 23610 |
evangelie |
evangelie:
evangeelie (Q208p Vijlen)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 22664 |
fanfare |
harmonie:
harmening (Q208p Vijlen)
|
Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 23615 |
feestpredicatie |
feestpredik:
fesprèdig (Q208p Vijlen)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21127 |
fiets |
fiets:
fiets (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
| 21138 |
fietsen |
fietsen:
fietse (Q208p Vijlen)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 18121 |
fijt |
fijt:
viet (Q208p Vijlen)
|
nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 20511 |
filet, haas |
ossehaas:
oosehaas (Q208p Vijlen)
|
lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 34242 |
filter in de melkzeef |
zeef:
zēf (Q208p Vijlen),
zift:
zeft (Q208p Vijlen),
zijdoek:
zēi̯dōk (Q208p Vijlen)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
| 20838 |
flauw |
flauw:
flauw (Q208p Vijlen)
|
niet zout of hartig smakend (meeps, laf, flauw, flets, fleps) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
| 18010 |
flauwvallen |
flauwvallen:
floaw valle (Q208p Vijlen)
|
zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|