e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gauwdief spitsboef: sjpitsboof (Vijlen) gauwdief [SGV (1914)] III-3-1
gebed gebed: gebed (Vijlen) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebint gebint(e): gǝbent (Vijlen), verbont: vǝrbont (Vijlen) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebit: gaaf gebit (Vijlen) Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] III-1-1
gebrekkig gebrekkelijk: #NAME?  gebriekelig (Vijlen) gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebruik gebruik: ge-broek (Vijlen) gebruik [SGV (1914)] III-3-2
geburen naburen: naoberre (Vijlen) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedachtenis na-gedanke (< du.): noagedanke (Vijlen) nagedachte [SGV (1914)] III-1-4
geelzucht geel verf: gèèl verf (Vijlen), gêl verf (Vijlen) geelzucht [SGV (1914)] || Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
geer geer: gīr (Vijlen) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7