| 18939 |
gereed |
af:
aaf (Q208p Vijlen),
klaar:
kloar (Q208p Vijlen),
vaardig:
vaeëdig (Q208p Vijlen),
vejdig (Q208p Vijlen),
veëdig (Q208p Vijlen)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
| 29055 |
geren |
geren:
gīrǝ (Q208p Vijlen)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
| 25066 |
gering aantal, een paar |
enige:
innige (Q208p Vijlen)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 34240 |
geronnen melk |
omgegangen melk:
ømgǝgaŋǝ melk (Q208p Vijlen),
zure melk:
zur melk (Q208p Vijlen)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
| 20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
gerukt sjpek (Q208p Vijlen)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
| 32979 |
gerst |
gerst:
gē̜š (Q208p Vijlen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
| 17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
onderlijf:
ongerlief (Q208p Vijlen)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
poppen:
poppe (Q208p Vijlen),
wringen:
vringe (Q208p Vijlen)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
| 23491 |
gesloten kapelletje? |
kapelletje:
kapelleke (Q208p Vijlen)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (Q208p Vijlen),
bɛrǝx (Q208p Vijlen)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|