e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote trom dikke trom: diekke trom (Vijlen) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2
grote weegbree grote weegbree: groote weegbrij (Vijlen) Grote weegbree (plantago major 10 tot 50 cm groot. Alle bladeren staan in een wortelrozet en zijn bijna eirond of eivormig, de bladeren parallelnervig en langgesteeld; de bloemen bevinden zich in lange cilindrische aren, de bloemkroon is vliezig, en bru [N 92 (1982)] III-4-3
grote wolk donderwolk: donderwolk (Vijlen) grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)] III-4-4
gruwelijk abscheulich (du.): absjuilig (Vijlen), afgrijselijk: afgreeselig (Vijlen) gruwelijk [SGV (1914)] III-1-4
guit snaak: sjnaak (Vijlen) guit [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: gölle (Vijlen) gulden [SGV (1914)] III-3-1
gulzig pansig: panchich (Vijlen) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] III-2-3
gunnen gunnen: gunne (Vijlen) gunnen [SGV (1914)] III-1-4
guur, kil en schraal weer fris: vrisch (Vijlen) snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)] III-4-4
haag haag: hāx (Vijlen, ... ) Het hagebed met de daarop schuin en kruiselings opgestapelde vormelingen. Schuermans (Algemeen Vlaamsch Idioticon) merkt op pag. 169 over haag op: ø̄̄eene rij opeengestapelde ongebakken tichelstenen, die men alzoo verder laat droogen en, als het regent, met matten overdekt. Zoo zegt men: ɛde brikken of tichelsteenen staan in de hagenɛ(Limb.).ø̄̄' [N 98, 101; monogr.; L 26, 10] || Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8, II-8