e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoef hoef: hōf (Vijlen, ... ) [S 14; L 1a-m]Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14] I-11, I-9
hoefstal, noodstal noodstal: nūtštal (Vijlen), nǫtsǝl (Vijlen) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: hook (Vijlen, ... ), kant: kante (Vijlen) de ruimte tussen twee rechte lijnen of twee vlakken die elkaar ontmoeten [oord, hoek, winkel] [N 91 (1982)] || hoek [SGV (1914)] III-4-4
hoekschop corner (eng.): corner (Vijlen), Karte 168.  kørnər (Vijlen) Eckball. || Hoekschop. [DC 49 (1974)] III-3-2
hoektand hoektand: hoektand (Vijlen), hŏĕktánt (Vijlen) hoektand [DC 01 (1931)] III-1-1
hoepel ring: rink (Vijlen, ... ) Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || hoepel [SGV (1914)] III-3-2
hoest hoest: hoos (Vijlen) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hoesten hoesten: hooste (Vijlen) kuchen [SGV (1914)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt pak: pak (Vijlen) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hommel hommel: hoemel (Vijlen), hommel (Vijlen), hŏŏm-mel (Vijlen), WLD  hoemel (Vijlen) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2