e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiszwaluw zwalber: sjwelber (Vijlen) huiszwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
huiveren huiveren: huvere (Vijlen) huiveren [SGV (1914)] III-1-2
hulst stachelder (pseudo-du.): WLD  schtaggelder (Vijlen) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
huppelen huppelen: huppele (Vijlen) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
hurken (zich) hukken: høke (Vijlen) hurken [SGV (1914)] III-1-2
huurpenning meepenning: meej-penning (Vijlen) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: troow (Vijlen) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
hyacint hyacint: hiejasint (Vijlen) Hyacint (hyacinthus oriëntalis). Bloemdek met naar buiten omgebogen slippen; bol platrond met witte of violette buitenmantel. De bladeren zijn vlezig, tot 2 cm breed. De bloemstelen zijn tijdens de bloei ineengebogen, met een klein schutblaadje, de meeldr [N 92 (1982)] III-2-1
iemand hinderen hinderen: hingerre (Vijlen, ... ) iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand prijzen stuiten: sjteute (Vijlen) iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)] III-1-4