17719 |
sperma |
zaad:
zoe-ed (Q080p Vliermaal)
|
Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
spelver (Q080p Vliermaal)
|
sperwer
III-4-1
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spɛi̯ (Q080p Vliermaal)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
21373 |
spijbelen |
hagenschool:
hoͅgəšuəl (Q080p Vliermaal),
hagenschool houden:
hōgəšŭ[e}l hāgə (Q080p Vliermaal)
|
Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || Spijbelen (de school ontlopen, achter de hagen schoolgaan). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
18202 |
spijkerbroek |
spijkerbroek:
spijkerbroek (Q080p Vliermaal)
|
Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nǫgǝlǝ (Q080p Vliermaal)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|
33133 |
spikken |
spikken:
spi.kǝ (Q080p Vliermaal),
spiktarwe:
spe.ktɛrǝf (Q080p Vliermaal)
|
Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24379 |
spin |
spin:
spen (Q080p Vliermaal)
|
spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20121 |
spinnen |
ronken:
ro.ŋkə (Q080p Vliermaal)
|
spinnen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
24381 |
spinnenweb |
spinnengeweer:
spenəgəweər (Q080p Vliermaal),
spinnenweefsel:
spe͂ͅnəweͅfsəl (Q080p Vliermaal)
|
spinnenweb [ZND 07 (1924)] || spinneweb [spinnegeweef, -gewep, -kop] [N 26 (1964)]
III-4-2
|