e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sperma zaad: zoe-ed (Vliermaal) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
sperwer sperwer: spelver (Vliermaal) sperwer III-4-1
spie spie/spij: spɛi̯ (Vliermaal) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spijbelen hagenschool: hoͅgəšuəl (Vliermaal), hagenschool houden: hōgəšŭ[e}l hāgə (Vliermaal) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || Spijbelen (de school ontlopen, achter de hagen schoolgaan). [ZND 07 (1924)] III-3-1
spijkerbroek spijkerbroek: spijkerbroek (Vliermaal) Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)] III-1-3
spijkeren nagelen: nǫgǝlǝ (Vliermaal) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spikken spikken: spi.kǝ (Vliermaal), spiktarwe: spe.ktɛrǝf (Vliermaal) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: spen (Vliermaal) spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2
spinnen ronken: ro.ŋkə (Vliermaal) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
spinnenweb spinnengeweer: spenəgəweər (Vliermaal), spinnenweefsel: spe͂ͅnəweͅfsəl (Vliermaal) spinnenweb [ZND 07 (1924)] || spinneweb [spinnegeweef, -gewep, -kop] [N 26 (1964)] III-4-2