20386 |
bruid |
bruid:
1a-m; 22, 29a;
broid (Q075p Vliermaalroot)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
jong:
1a-m; 22, 29a;
jong (Q075p Vliermaalroot)
|
bruidegom [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bréütsjes (Q075p Vliermaalroot),
e van de, wat verlengen
bredsjes (Q075p Vliermaalroot)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
broolef (Q075p Vliermaalroot)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (Q075p Vliermaalroot)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (Q075p Vliermaalroot)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
25116 |
bui, regenbui |
schoer:
schoeër (Q075p Vliermaalroot),
sjoer (Q075p Vliermaalroot)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
1a-m; 21, 02;
basterd (Q075p Vliermaalroot)
|
bastaard [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
22875 |
buitenspel |
af-side:
afseid (Q075p Vliermaalroot)
|
Buitenspel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22878 |
buitenspeler |
extrme (fr.):
extrème lings (Q075p Vliermaalroot),
extrème rechts (Q075p Vliermaalroot)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|