19296 |
iemand hinderen |
ophouden:
ophaagə (Q171p Vlijtingen)
|
iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18941 |
iemand iets verwijten |
verwijten:
verweetə (Q171p Vlijtingen)
|
iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
treiteren:
tréétrere (Q171p Vlijtingen)
|
iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
volhouden:
voalhaagə (Q171p Vlijtingen)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
te lijke roepen:
(vroeger gezegd van vrouw die ü de straten luidop de dood aankondigde van...).
tə leekə ruppə (Q171p Vlijtingen)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
olm:
± WLD
olm (Q171p Vlijtingen)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18859 |
iets in acht nemen |
zorgen:
zèèrgə (Q171p Vlijtingen)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21563 |
ijken |
ijken:
de gewichten ēīken (Q171p Vlijtingen)
|
De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
31623 |
ijsnagels |
ijsnagelen:
ē.snē̜.gǝl (Q171p Vlijtingen)
|
Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.]
II-11
|
25154 |
ijspegel |
kegel:
kjiegel (Q171p Vlijtingen)
|
ijskegel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|