23607 |
gloria |
gloria (lat.):
gloria (L386p Vlodrop)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18957 |
gluiperd |
gluiperd:
gleupert (L386p Vlodrop),
huichelaar:
huigelaar (L386p Vlodrop)
|
een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18956 |
gluiperig |
luipetig:
loepetig (L386p Vlodrop)
|
gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
23922 |
god de vader |
god de vader:
goddevader (L386p Vlodrop)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
gaodslamp (L386p Vlodrop)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34172 |
goed liggen |
goed liggen:
goed liggen (L386p Vlodrop)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
21959 |
goed voederen |
goed voederen:
good voorre (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34120 |
goede vleeskoe |
klaskoe:
klasku (L386p Vlodrop)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
geeft goed:
geeft goed (L386p Vlodrop)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
apennootjesrang:
apeneutjesrang (L386p Vlodrop)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|