19566 |
handveger, stoffer |
stoffer:
steuver (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
25056 |
handvol |
handvol:
hampfel (L386p Vlodrop)
|
de hoeveelheid die men in een hand kan nemen [haffel, handvol, grap, grop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
29157 |
handweefgetouw |
weefstoel:
wē̜fštōl (L386p Vlodrop)
|
Het weefgetouw dat bediend wordt met de hand. De afmetingen hiervan zijn nogal verschillend; gewoonlijk is de lengte 2,5 m tot 3 m, de breedte ongeveer 2 m en de hoogte tot aan de draagarmen 2,5 m (Grothe, pag. 338). Zie afb. 54 en 55. [N 39, 1b; N 39, 1a; N 5A øIŋ, 9c; monogr.]
II-7
|
20074 |
hanekam |
hanekamp:
eigen spelling
hanekem (L386p Vlodrop)
|
hanekam (plant) (Celosia cristata L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20021 |
hanggeranium |
hanggeranium:
eigen spelling
hanggranium (L386p Vlodrop)
|
Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)]
III-2-1
|
19373 |
hangslot |
slot:
sjlaot (L386p Vlodrop)
|
hangslot [N 07 (1961)]
III-2-1
|
18979 |
hansworst |
hansworst:
hanswoorsj (L386p Vlodrop)
|
iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21413 |
hard schreeuwen |
hel schreien:
hel sjreie (L386p Vlodrop)
|
hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
25147 |
hard waaien |
boezen:
boeze (L386p Vlodrop)
|
hard waaien [boezen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25027 |
hard, luid |
hel:
helle (L386p Vlodrop)
|
hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)]
III-4-4
|