| 24480 |
hazelaar |
hazenotenstruik:
-
hassenotesjtroek (L386p Vlodrop)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
| 21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
-
hassenoot (L386p Vlodrop)
|
hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
| 24320 |
hazenleger |
kot:
koetsj (L386p Vlodrop),
leger:
ideosyncr.
leger (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)]
III-4-2
|
| 21897 |
hebzuchtig |
hebzuchtig:
hebzuchtig (L386p Vlodrop)
|
een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en af:
hae löp op en aaf (L386p Vlodrop),
schonkelen:
sjoenkele (L386p Vlodrop)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 17857 |
heen en weer draaien |
draaien:
dreijje (L386p Vlodrop)
|
Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 17865 |
heen en weer schuiven |
wemelen:
wiemelle (L386p Vlodrop)
|
Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 21285 |
heer |
prins:
prɛns (L386p Vlodrop)
|
heer [RND]
III-3-1
|
| 21151 |
heerbaan |
brede weg:
breijeweig (L386p Vlodrop)
|
een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 24607 |
heermoes |
kattenstaart:
-
kattesjtert (L386p Vlodrop),
kattestaart:
katǝštɛrt (L386p Vlodrop)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|