e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeneverbes wacholder: wachelder (Vlodrop) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jeuk jeuk: jeuk (Vlodrop) jeuk [N 07 (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Vlodrop) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: jezwiet (Vlodrop) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht vliegende gicht: vleegende gig (Vlodrop) Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joelen onruststoker (zn.): onrus sjteuker (Vlodrop) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Vlodrop) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jong dat pas kan vliegen uitgevlogen: oetgevlaege (Vlodrop) een jong dat pas kan vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen aan het stoten: aan ’t sjtootte (Vlodrop), gestoten: gesjtootte (Vlodrop) een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)] || Hoe zegt men van een jong: "met schietende pluimen"? [N 93 (1983)] III-3-2
jong en kaal vogeltje jong: jonk (Vlodrop), katsel: kadsjel (Vlodrop, ... ) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] III-4-1