e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe met hellend kruis hangvot: haŋvǫt (Vlodrop) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten diepe koe: dēpǝ ku (Vlodrop) [N 3A, 142b] I-11
koe met lange poten hoogbeenkoe: hōxbɛi̯nku (Vlodrop) [N 3A, 142a] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug zaalrug: zālrøk (Vlodrop) [N 3A, 145b] I-11
koeherder koeherd: kuhērt (Vlodrop) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koeienmaag maag: māx (Vlodrop), pens: pɛns (Vlodrop) Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11] I-11
koeienstand stand: štant (Vlodrop) Dat deel van de stal waar de koeien staan en dat gelegen is tussen de stalpalen en de mestgoot of het mestbed. De koeienstand in moderne stallen is iets hoger dan de mestgoot en mestgang er achter, waardoor voorkomen wordt dat de koeien in de mest en gier staan staan of liggen. Sommige woordtypen betreffen de vloer of het soort vloer waar de koeien op staan. De meervoudsvormen hebben doorgaans betrekking op de dubbele stal waar het telkens om twee koeienstanden gaat, die tegenover elkaar geplaatst zijn. Zie afbeelding 10. [N 5A, 40b; N 4, 79; A 10, 9a en 14; Gwn 4, 7; monogr.] I-6
koekenpan pan: pan (Vlodrop) Platte pan met een steel voor het bakken van pannekoeken, eieren, etc. (koekepan, pan) [N 79 (1979)] III-2-1
koekje knapkoek: knapkook (Vlodrop), suikerplatsje: sokkerpletske (Vlodrop) Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)] III-2-3
koekoeksbloem koekoeksbloem: ?  koekoeksbloom (Vlodrop), eigen spelling  koekoeksbloom (Vlodrop, ... ) echte koekoeksbloem [DC 17 (1949)] || Koekoeksbloem (lychnis flos cuculi 30 tot 80 cm hoog. De stengels zijn ruw behaard; de bladeren zijn smal lancetvormig en tevens ruw behaard; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn in 4 smalle slippen verdeeld en licht- tot donkerro [N 92 (1982)] III-4-3