e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppig zijn bronken: bronke (Vlodrop) koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] III-1-4
koptouw koezeeltje: kuzelkǝ (Vlodrop) Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a] I-11
korf korf: kø̜rǝf (Vlodrop) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kornoeljesoorten sneeuwappeltje: ideosyncr. Witte kornoelje  sjneeeppelke (Vlodrop) De kornoelje. De witte kornoelje; struik met witte bloemen en witte bessen, 2-3 m hoog; takken aan de zonzijde rood, in de schaduw geel. [N 82 (1981)] III-4-3
korrel, maat van 0,1 gram nijpertje: nieperke (Vlodrop) de maat die een gewicht aangeeft van 0,1 gram [korrel] [N 91 (1982)] III-4-4
kort geknipt haar stoppeltjes: sjtuppelkes (Vlodrop) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
korte broek korte boks: korte boks (Vlodrop) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte dikke wortel stronk: ideosyncr.  stronk (Vlodrop) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte overjas jekker: jekker (Vlodrop) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korte zijkant van de mand zijkant: ziekant (Vlodrop) Hoe heet verder in Uw dialect: korte zijkant van de mand? [N 93 (1983)] III-3-2