17649 |
kruis |
kruis:
kryts (L386p Vlodrop)
|
Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109]
I-11
|
22476 |
kruis of munt |
kruis of munt:
kruuts of munt (L386p Vlodrop)
|
Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23203 |
kruisbeeld |
crucifix (<lat.):
krussefiks (L386p Vlodrop),
kruis:
kruuts (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
24100 |
kruisheer |
kruisheer:
kruutsheer (L386p Vlodrop)
|
Een Kruisheer [Kruushier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23750 |
kruisje aan een kettinkje |
kruisje:
kruutske (L386p Vlodrop)
|
Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23717 |
kruisje van de rozenkrans |
kruisje:
kruutske (L386p Vlodrop)
|
Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23314 |
kruisprocessie |
kruisprocessie (<lat.):
krytspərəsêsi (L386p Vlodrop)
|
kruisen [RND]
III-3-3
|
23705 |
kruisteken |
kruis:
kruuts (L386p Vlodrop)
|
Een kruisteken [kruis, krèùs/kröös, kruus, kruuts, kruusteiken?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23411 |
kruisweg |
kruisweg:
kruutswaeg (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop,
L386p Vlodrop)
|
De 14 staties. [N 96B (1989)] || De gebedsoefening langs de 14 staties van Jezus gang van Pilatus naar Golgotha [kruisweg, kruuswèg, kruutswèèg]. [N 96B (1989)] || Het geheel van 14 kruiswegstaties in de kerk [kruu(t)swèèg, kruuswèg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23412 |
kruisweg: 14 staties |
veertien staties:
veerteen sjtaases (L386p Vlodrop)
|
De 14 staties. [N 96B (1989)]
III-3-3
|