e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestkever strontkever: ideosyncr.  sjtontkijver (Vlodrop), strontvlieg: sjtrontvleeg (Vlodrop) Hoe noemt u de mestkever: een soort kever, groot blauwachtig glanzend, die in mest of van mest leeft (stronthommel, pekbeest, strontbeest, strontmulder) [N 83 (1981)] III-4-2
mestplakken verspreiden flaters spreiden: flātǝrs špręi̯ǝ (Vlodrop), stronden spreiden: štrøŋ špręi̯ǝ (Vlodrop) De koemestplakken in de wei met een riek of schop uit elkaar slaan, om te voorkomen dat er zich op die plekken schitbossen vormen. [NM, 8b; N 11A, 40b; div.; monogr.] I-2
mestplank onder de zitstokken mestplank: mesplaŋk (Vlodrop) De plank onder de zitplaats van de kippen die dient om de mest op te vangen. In L 245, P 51,174, 222, Q 9, 77, 88, 93 en 118 kende men een dergelijke voorziening niet; daar vielen de uitwerpselen gewoon op de vloer. [N 5A, 63b; A 48, 16g] I-6
mestvaalt meste, miste: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  miste (Vlodrop), mestmijt: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mesmiet (Vlodrop) hoop droge mest,die bij of op de gierput wordt opgestapeld [DC 18 (1950)] || mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)] I-7
met de duiven naar de inkorfplaats gaan zetten: zette (Vlodrop) Hoe zegt men: met de duiven naar de inkorfplaats gaan om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
met de kar achteruit rijden terugzetten: tryk˲zętǝ (Vlodrop) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vārǝ (Vlodrop) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
met de vlakke hand op iemands rug slaan kletsen: kletsje (Vlodrop) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met kleine hapjes eten knibbelen: knibbele (Vlodrop) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleppers rondlopen klepperen: kleppere (Vlodrop) Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2